Oef, wat klinkt dit hot: een heistmovie, zich afspelend in 1970, met Josh O’Connor en Alana Haim in de hoofdrol. De mode van 1970? Hot. Een vintage Chevrolet Nova? Hot. Josh als kunstdief? Hot. Maar nee, The Mastermind is helemaal niet hot. Want veel meer dan een heistfilm is The Mastermind een Kelly-Reichardt-movie: kalm, groezelig, tragikomisch en opgebouwd rondom een onopvallend figuur wiens leven – en buit – hem door de vingers glipt.
Eerder maakte Reichardt, die in de VS al drie decennia actief is als onafhankelijke filmmaker, onder andere een western over pioniers die maar niet vooruitkomen (Meek’s Cutoff), een thriller over gewapende eco-activisten bij wie de twijfel toeslaat (Night Moves) en een historisch drama over twee mannen die melk stelen van de enige koe in het dorp (First Cow). Reichardts genrefilms kijk je niet voor de actie, maar voor de reactie. Hoe reageren de personages op de dingen die buiten hun invloed om gebeuren – of juist niet gebeuren?
In The Mastermind draait het allemaal om de plannen van JB Mooney (Josh O’Connor), een werkeloze jonge vader die een heist beraamt in een klein museum in Massachusetts. Terwijl zijn vrouw Terri (Alana Haim) druk is met de kinderen en brood op de plank brengt met haar kantoorbaan, hangt JB in zijn boxer op de bank en rijdt rondjes in zijn auto, denkend aan de vier schilderijen die hij wil stelen.
Waar de meeste heistfilms eindigen met de roof, zit ie bij The Mastermind wat meer aan het begin. De scène waarin JB zijn plan tot uitvoering brengt, is op zichzelf loeispannend én grappig, zoals het een goede heistmovie betaamt. Maar wat er daarna allemaal gebeurt, is waar het Reichardt werkelijk om gaat. ‘Ik wilde dat het personage moest improviseren’, legt ze uit, videobellend vanuit een hotelkamer in Rome, waar ze is om haar film te promoten. ‘Ik wilde beginnen met iets wat het personage had gepland. Daarna zou het geen heistfilm meer zijn, maar meer een coming undone-film.’
Is uw film een bewust antwoord op de clichés van het genre? JB blijkt het tegenovergestelde van een mastermind.
‘Als mensen mijn films analyseren, zeggen ze vaak dat ik een genre heb gedeconstrueerd. Maar het is niet alsof ik dat van te voren zo bedenk. Ik geef filmcollege en de beste manier voor mij om les te geven, is om films te deconstrueren. Dus misschien is dat gewoon hoe mijn brein werkt. Op een gegeven moment heb je een leeftijd bereikt – ik heb het hier weleens over met kunstenaars, schrijvers of andere filmmakers – dat als je iets nieuws wil proberen, je altijd weer terugkomt bij ‘jezelf’. Het is alsof je eigen stem zich aan je onthult. Je kan er niet aan ontsnappen. In de montageruimte zag ik het ook dit keer meteen: o ja, dit is de wereld waarin ik opereer.’
‘Ik verzamel al heel lang artikelen over kunstroven – al sinds de tijd dat iedere stad nog zijn eigen krant had. Tegenwoordig zoek ik naar heists op Google en zo kwam ik terecht bij het 50ste jubileum van een overval in Worcester, Massachusetts. Vier tieners waren in een museum bezig met een opdracht voor school en raakten zo betrokken bij een snatch and grab. Dat was de inspiratie. Daarnaast had ik het idee om binnen een bepaald genre te werken, waarna het personage en ik, de filmmaker, inhoud zouden geven aan die vorm.’
Is JB uw eerste hoofdpersonage die wat meer een slechterik is?
‘Ik hoop dat al mijn personages een mengelmoes zijn van goed en kwaad, waarbij de één misschien meer gebreken heeft dan de ander. Het personage van JB krijgt vorm door hoe de mensen om hem heen op hem reageren: zijn moeder, zijn vrouw, zijn oud-klasgenoot van de kunstacademie. Het is 1970; Terri heeft twee kinderen, ze werkt en brengt brood op de plank. JB is een man uit de middenklasse, die soort van rebelleert tegen zijn ouders en zijn privileges. Tegelijkertijd leunt hij juist op die hulp, op de vrouwen in zijn leven die hier en daar zijn scherven oprapen. Als man heeft JB de mogelijkheid om zijn leven te vergooien. Hij is een man, dus als hij dat wil, dan kan hij dat doen. Terri heeft die mogelijkheid niet echt. Ze heeft als het ware drie kinderen om voor te zorgen. Maar zoals ik het zie, staat Terri aan het begin van een nieuw hoofdstuk.’
Heeft u sympathie voor voor JB?
‘Soms ben ik in de war, omdat Josh hem speelt en Josh op geen enkele manier is zoals JB. Maar iedereen reageert weer anders op hem. Ik heb veel vrouwelijke vrienden die JB echt een enorme ezel vinden en zich niet kunnen voorstellen dat ik hem überhaupt heb kunnen maken, haha. Hij is op een bepaalde manier een leeg vat, wat ook het punt is dat ik wilde maken. Je kan dingen op hem projecteren, afhankelijk van in welke levensfase jij je bevindt. Bij de Q&A’s zijn er genoeg mannen die het probleem niet zien.’
Ik projecteerde vooral mijn eigen vaderrol op JB. Op TikTok kijk ik graag naar vaders die het slechter doen dan ik. JB kan daar zo tussen.
‘Zelf ben ik opgegroeid in de jaren zeventig, maar Alana en Josh zijn natuurlijk van een andere generatie. Alana wilde graag weten hoe de kinderen zich voelden en vond dat ze liefde en zachtheid moest toevoegen aan haar rol. Ik heb toen aan haar uitgelegd dat in mijn ervaring – en in de ervaring van mijn vrienden – in de jaren zeventig… nobody gave a shit. Het was geen tijd waarin ieder gevoel van ieder kind belangrijk werd gemaakt. Ouders waren destijds ook zo veel jonger dan de ouders van nu. Je vader of moeder zei gewoon: ga de auto in, we gaan nu dit en dit doen. Als we thuis waren en je werd gezien, dan moest je een klusje doen. Dus je probeerde jezelf onzichtbaar te maken. Het was zo’n andere manier van opvoeden. Als ik vaders tegenwoordig met hun kinderen zie, dan denk ik aan wat kinderen vroeger allemaal hebben gemist. Maar andersom geldt het ook: vaders missed out. Het was een andere tijd.’
Waarom koos u voor een film die zich afspeelt in de jaren 70?
‘Let op, het speelt in 1970! Dus niet in de jaren zeventig, maar juist aan het einde van de jaren zestig. De teleurstellingen uit die periode hangen nog in de lucht en het is nog niet duidelijk wat de jaren zeventig gaan brengen. Het land is supergepolariseerd. Nixon… We bombarderen Cambodjanen. Er zijn schietpartijen op universiteiten. In 1970 geldt er nog steeds een dienstplicht, maar JB is te oud om nog opgeroepen te worden. Dat vond ik belangrijk. Terwijl zijn vrienden zich daar nog zorgen over moeten maken, staat het bij hem niet meer op de radar. Toen ik het scenario schreef waren er al parallellen tussen nu en 1970, maar ik had me niet kunnen voorstellen dat de National Guard [door president Donald Trump, red.] naar Chicago en Portland, waar ik woon, zou worden gestuurd. Er is in Amerika op dit moment geen enkele ruimte voor een weerwoord.’
In de filmwereld ging het vorige maand veel over het budget van One Battle After Another, en het feit dat Paul Thomas Anderson zo’n persoonlijke en politieke film mocht maken met meer dan 100 miljoen dollar. Heeft u een filmidee in de la liggen dat 100 miljoen dollar moet kosten?
‘Those boys krijgen echt veel geld, haha. Ik ga nooit 100 miljoen dollar krijgen. Mijn geld verdien ik met lesgeven. Ik heb het geluk dat ik de films kan maken die ik wil maken. Ik bedoel: ik heb een film gemaakt over een man die melk steelt bij een koe en een film over gebroken aardewerk en een gewond vogeltje. Ik heb die films kunnen maken zoals ik het wilde. Ik denk dat de mannen die zo veel geld krijgen ook kunnen doen wat ze willen, maar… Weet je wat het is? Ik had iets meer budget voor deze film en dat helpt om de dingen beter te maken. Het belangrijkste is dat je meer tijd hebt om na te denken.’
‘De wereld van de onafhankelijke film is zo moeilijk en zo precair. Het is moeilijk voor iedereen. Als we een film maken, hebben we altijd zoiets van: dit is waarschijnlijk de laatste. Er komt vast iemand langs om de stekker eruit te trekken.’
U vertelt net dat u naast filmmaker ook docent bent. Hoe is het om in contact te staan met een nieuwe generatie filmmakers? Hoe kijken zijn naar de filmwereld?
‘Ik geef nu 20 jaar les aan Bard College, een liberal arts school. Op Bard zijn veel studenten landschapskunstenaars of ze maken non-narratieve films, of ze doen performances. Er is een sterke connectie met de fotografie-afdeling en de leerlingen doen ook aan beeldhouwen. Het zijn geen kids die visitekaartjes aan het maken zijn omdat ze naar Sundance willen. Ze zijn meer op ontdekkingstocht, volgen filosofielessen – dat soort dingen. Ik vind ze heel open en nieuwsgierig. Ze zijn opgegroeid met YouTube en zo, dus als ik mijn studenten bijvoorbeeld films uit de jaren veertig laat zien, vinden ze dat interessant. Het is iets anders dan wat ze normaal gesproken zien.’
‘Ik was deze week in Bologna en Rome en de jongeren daar leken me weer anders op een andere manier. Ze bleven allemaal voor de Q&A en stelden interessante vragen. Mijn films vragen om geduld en het is hartverwarmend om te zien dat jongeren er echt iets in zien. Het is fijn om die connectie te voelen.’