Rappers Móglaí Bap, Mo Chara en DJ Próvaí van de Ierse hiphop-formatie Kneecap maken muziek in hun moerstaal, verfilmden hun crazy levensverhaal met zichzelf in de hoofdrol en als we ze ’s middags interviewen via Zoom, kijken ze ons aan alsof het 3 uur ’s nachts is. ‘We zijn ooit écht in kleipoppetjes veranderd. Heel bijzonder was dat.’
Dat heb je niet vaak als filmjournalist, een Zoom-interview met drie rappers uit Belfast in een tourbus. Toch is dat de situatie als ik in gesprek ga met Móglaí Bap, Mo Chara en DJ Próvaí, oftewel het Ierse hiphoptrio Kneecap. De gelijknamige film is ‘a mostly true story’. Een deels op echte feiten gebaseerde, deels totaal uit de duim gezogen verhaal over hoe ze elkaar ontmoetten (in een politiecel), hoe ze begonnen te rappen in hun eigen Ierse taal (met behulp van lange nachten in een kelderbox en heel veel drugs) en hoe hun nummers aansloegen bij jongeren die de rebelse teksten omarmden als deel van een hernieuwde Ierse vrijheidsstrijd.
Wat context: het Iers bestaat al sinds de 4e eeuw, maar sinds de koloniale overname van Ierland door de Britten is de taal onder grote druk komen te staan. Mensen die het spraken werden monddood gemaakt of zelfs vermoord, en er zijn tijden geweest dat het illegaal was om je er onder bepaalde omstandigheden in uit te drukken. Iers spreken is en was daarom een politieke daad, met name voor de mensen in Noord-Ierland die pleiten voor onafhankelijkheid van Groot Brittannië. De strijd tussen deze Ierse republikeinen en de zogenaamde Unionists, die Noord-Ierland liever bij het Verenigd Koninkrijk houden, woedde hevig tijdens de gewapende Troubles (grofweg 1966 - 1998). Over die periode zijn een paar belangrijke films gemaakt, van Steve McQueens Hunger (2008) tot Kenneth Branaghs Belfast uit 2021. Maar in de straten van Noord-Ierland smeult de strijd nog door, opnieuw aangewakkerd door de Brexit. Het Iers is inmiddels niet meer gecriminaliseerd, maar de taal je eigen maken en deze een podium geven is nog steeds een statement. ‘Trotse Ier’ Cillian Murphy sprak niet voor niets in het Iers zijn dank uit toen hij dit jaar als eerste Ierse acteur zijn Oscar voor Beste Acteur in Oppenheimer in ontvangst nam. ‘Go raibh míle maith agaibh!’, zei hij, wat in het Engels letterlijk ‘May you have a thousand goodnesses’ betekent, maar neerkomt op ‘Super bedankt joh!’.
Biopic over Ierse raptrio Kneecap, waarin de leden zichzelf spelen, in hun moedertaal rappen en Belfast op stelten zetten.
In Kneecap wordt het gebruik van de Ierse taal van meet af aan als een manier van verzet geïntroduceerd. Als Móglaí Bap – die als zoon van een ex-IRA-vechter (in de film gespeeld door Michael Fassbender) het activisme met de paplepel kreeg ingegoten – gearresteerd wordt voor vandalisme, weigert hij Engels te praten met de politieagent die hem moet verhoren. Zij spreekt geen Iers, dus haalt ze er een tolk bij: JJ, een brave leraar die zich later zal omdopen tot DJ Provaí. Zo gaat het balletje rollen: JJ voelt zich geroepen en sluit zich aan bij Móglaí Bap en zijn vriend Mo Chara, het trio brengt bootleg hiphopnummers uit over boze paramilitairen en knappe communistische meisjes en begint op te treden in foute kroegen – vaak knetterhigh en met bivakmutsen met de Ierse vlag erop, om hun anonimiteit te waarborgen. De combinatie van het Iers en en het hiphopgenre, op zichzelf vaak al een vorm van muzikaal protest, blijkt een licht ontvlambare mix waar de gefrustreerde jeugd van Belfast, het epicentrum van de Ierse vrijheidsstrijd, zich meteen in herkent. Dit is hún taal!
Kneecap – het trio, maar ook de biopic – bruist van de ontwrichtende energie. De film is razendsnel gemonteerd en schiet van de ene bizarre scène naar de andere. Móglaí Bap die als baby gedoopt wordt in een sprookjesachtig bos, tot politiehelikopters de boel komen verstoren omdat ze denken dat er een geheime IRA-meeting gaande is; een rare ketaminetrip waarin de drie in smeltende kleipoppetjes veranderen; optredens onder invloed die eindigen in achtervolgingen door de straten van de stad. Het is het filmische equivalent van heel veel heerlijk anti-autoritaire middelvingers: f*ck een taal doodzwijgen, f*ck hoe muziek hoort te klinken, f*ck hoe een film eruit hoort te zien.
De meest bizarre momenten zijn meestal juist uit het leven gegrepen
En f*ck hoe een interview er normaal aan toegaat, blijkbaar. Als je de drie in het echt ontmoet, kan je je zomaar voorstellen dat alles wat er in de film gebeurt, hen ook echt is overkomen. Tijdens ons gesprek – dat plaatsvindt om 12 uur 's middags – zit er eentje op de grond met een hoodie over z'n ogen enthousiast te vapen, is nummer twee zo druk met voor zich uit staren dat er precies drie woorden uitkomen, en drinkt de derde uit een grote mok waarvan je vermoedt dat er geen thee inzit. ‘Er wás een minibar,’ zeggen ze als ik vraag of die in de bus al leeg is. ‘Maar we hebben gewoon de drank uit de backstage mee de bus in gesleept.’
Nou, proost dan maar! Gefeliciteerd met de film. Het was vast een feest om te maken.
Móglaí Bap: ‘Het was te gek, maar ook hard werken. We hebben zeven weken gedraaid en iedere dag zat propvol. En het budget was een beetje...’
Mo Chara: ‘...Optimistisch.’
Móglaí Bap: ‘Optimistisch, ja. Iedereen maakte te veel uren, maar dat deed iedereen wel graag. Rich [Peppiat, de regisseur, red.] kwam tussendoor met allemaal ideeën, en dan gingen we het gewoon doen. Ryan Kernaghan, de cinematograaf, had volgens mij nog nooit zo gedraaid, maar die vond het wel wat hebben. Er heerste een soort punk-mentaliteit. Alles was mogelijk.’
Jullie komen over als mensen die graag zelf de touwtjes in handen hebben. Hoeveel hadden jullie te zeggen over hoe de film eruit is komen te zien?
Móglaí Bap: ‘Veel van de visuele input kwam van Rich en Ryan. Die hebben ze afgekeken bij Trainspotting, en bij Amélie voor de editing. Maar we hadden zelf wel veel te zeggen over het verhaal.’
DJ Provaí: ‘Die stop motion-scène, bijvoorbeeld, waarin we in kleipoppetjes veranderen, die komt van ons. De inspiratie was een Ierse animatie die we vaak keken als we een beetje dronken waren, of high: Pullin' the Devil by the Tail.’
Móglaí Bap: ‘We houden de grens tussen wat er echt is en wat niet graag een beetje vaag. Maar ik kan je wel vertellen dat de openingsscène, met die doop in het bos, waargebeurd is. Zo ging mijn eigen doop. Het stond zelfs in de krant. En DJ Provaí was ooit ook echt een leraar, ongelooflijk maar waar.’
DJ Provaí: ‘Ik werkte op een katholieke school. En je weet hoe streng ze in kloosters zijn... Op een gegeven moment begonnen mijn leerlingen in het weekend naar Kneecap-optredens te komen. Dan dacht ik op maandag echt: oh, fuck... Daarom hadden we in het begin ook altijd die bivakmutsen op. Anders was ik mijn baan kwijt.’
Móglaí Bap: ‘Ter voorbereiding op de film zijn we een paar keer met Rich gaan zitten om hem anekdotes uit ons leven te vertellen, en daar heeft hij het scenario uit gedestilleerd. De scène waarin hij [wijst naar DJ Provaí] in een prullenbak duikt omdat 'ie er LSD in heeft laten vallen, is ook echt gebeurd. De meest bizarre momenten zijn meestal juist uit het leven gegrepen.’
We hebben met Michael Fassbender bier gedronken en Ierse liederen gezongen
DJ Provaí: ‘We zijn ooit ook écht in kleipoppetjes veranderd. Heel bijzonder was dat.’
Hoe was het om voor het eerst te acteren, en dan meteen als jezelf?
Móglaí Bap: ‘We hebben weleens meegedaan aan een toneelstuk in de Irish Language Community Centre in Belfast, maar dat is zo anders dan acteren voor het scherm. Dit was zoveel professioneler. We hebben zes maanden lang, iedere week geoefend. Moesten we van die rare oefeningen doen, in elkaar ogen staren en zo. Degene die het het langste volhield was dan de beste acteur, natuurlijk. Maar we hadden geluk: de andere acteurs, zoals Michael Fassbender en Jessica Reynolds, waren supergeduldig en gaven veel tips.’
DJ Provaí: ‘We hebben met Fassbender veel bier gedronken en Ierse liederen gezongen.’
Móglaí Bap: ‘Ja, hij was heel chill. Het was waarschijnlijk ook een makkelijke rol voor hem. We zaten de hele tijd YouTube-filmpjes te kijken tussen de opnamen door. En hij mocht lekker een shit Belfast accent opzetten, wat hij toch al heeft. Hij had het wel naar zijn zin.’
Als er ooit nog een complete fictieversie van de film komt, wie zou jullie dan moeten spelen?
Móglaí Bap: ‘Barry Keoghan mag mij wel spelen. Easy.’
DJ Provaí: ‘Ok, dan ga ik voor Paul Mescal.’
Mo Chara: ‘Uhmm... Clint Eastwood.’
Móglaí Bap: ‘Ohja, die maakt nog steeds films! What a legend.’
DJ Provaí: ‘Ik denk dat ze 'm electroshocken als 'ie een scène moet doen.’
In hoeverre was het voor de ervaren acteurs belangrijk om zich verbonden te voelen met hun Ierse achtergrond en het onderwerp?
Móglaí Bap: ‘Ik denk niet dat het echt werd meegenomen tijdens het casten, maar het waren wel allemaal mensen die aangingen op het verhaal. Misschien begrepen ze in eerste instantie niet waar de muziek over ging, maar tegen het eind waren we echt een grote familie. Iedereen wilde zich hard maken voor onze visie en waar we voor staan. Toen we aan het filmen waren hadden we niet door dat het zo'n internationale film zou worden. We dachten dat we met iets heel lokaals bezig waren. Maar nu blijkt die algemene boodschap over taal het voornaamste, en de booschap over kolonisatie, dekolonisatie en verzet. We zijn naar Amerika geweest, en naar Australië, en hebben daar allemaal mensen met een indigenous achtergrond ontmoet. Sommige mensen die we spraken zijn zelf ook hun eigen taal gaan herontdekken, en hun eigen cultuur, nadat ze de film hadden gezien. We hadden echt niet door dat de film zoveel zou betekenen voor andere culturen en talen dan alleen het Iers.’
DJ Provaí: ‘Michael Fassbender speelde eerder al [IRA-vechter, red.] Bobby Sands in Hunger. Die connectie is er dus al. Toen hij het script las had hij zoiets van: yes, dit zou een soort voortzetting kunnen zijn van Bobby Sands z'n leven, als hij niet dood was gegaan. Hij vond het heel tof om mee te doen.’
Was het een hele bewuste keuze om in het Iers te rappen en de taal zo als een wapen in te zetten?
Móglaí Bap: ‘Voor ons is Iers niet in de eerste plaats een wapen. We spreken het dagelijks met elkaar, het is mijn eerste taal en de manier waarop ik me het beste creatief uit. Ik heb pas op mijn zesde Engels geleerd! Eigenlijk spreek ik het nog steeds niet zo goed. Natuurlijk maakt het Iers deel uit van een dekoloniaal verhaal, maar voor ons is het ook gewoon de taal die we spreken als we aan het feesten zijn met onze vrienden. En dat wilden we laten zien, die relatief onbekende subcultuur in onze stad. Veel mensen weten waarschijnlijk niet eens dat er in Belfast ook Iers gesproken wordt. In eerste instantie stond de muziek dus vooral symbool voor een nieuw soort Ierse identiteit, omdat de taal, en de mensen van wie die taal was, bijna helemaal door de kolonisten zijn uitgeroeid. We spreken Iers, dus we rappen in het Iers. Het was geen bewuste keuze om in een oude taal te gaan rappen om 'm te beschermen of zo.’
Er waren nog geen Ierse woorden voor cocaïne en MDMA
DJ Provaí: ‘Mensen vergeten soms dat er in Ierland al veel langer Iers wordt gesproken dan Engels. Het Engels is er echt nog maar net. In het Noorden is die keten pas drie generaties geleden doorbroken. Daarvoor sprak iedereen Iers met elkaar. Gelukkig zijn de Gaeltacht-gebieden in het Westen overeind gebleven, en hebben we de taal daardoor weten te behouden. Dat is voor ons de bron: we gingen allemaal op zomerkamp naar die plekken om de taal te leren, en naar Ierse scholen. En we spraken thuis allemaal Iers. We weten niet beter.’
Oké, dus je begint gewoon te rappen in je moedertaal, en vervolgens blijkt dat een politiek statement te zijn. Voel je daarbij een bepaalde mate van verantwoordelijkheid?
Móglaí Bap: ‘‘Verantwoordelijkheid’ is misschien een beetje een zwaar woord, maar we zijn ons er natuurlijk wel van bewust. Wat voor ons heel belangrijk is, is dat we het gebruik van de taal luchtig houden. Er hangt al zo lang een hele serieuze zweem om het Iers heen. Mensen dachten dat ze het niet konden leren omdat het moeilijk zou zijn, of een boerentaal of zo. Dus een groot deel van Kneecap draait om having the craic, zoals we hier zeggen. Daarom zijn we ook begonnen met sommige woorden uit de jeugd- en drugscultuur in het Iers te vertalen, en die in onze nummers te stoppen. Er waren nog geen woorden voor cocaïne en MDMA, bijvoorbeeld. Zo mixen we moderne Ierse slang met de oude taal.’
En zijn jullie nieuwe woorden al in het woordenboek opgenomen?
DJ Provaí: ‘Ik heb het nog niet gecheckt, maar er zijn sites zoals focloir.ie, die zetten iedere maand nieuwe woorden online. In de gedrukte woordenboeken staan ze sowieso nog niet. Je kan je er wel voor opgeven geloof ik.’
Lauren is naast haar werk voor Cineville ook programmeur bij Imagine Film Festival en neemt overal haar stokoude camera mee naar toe. Ze houdt van heksen, muziekdocumentaires en alles dat larger than life is, en heeft een geheim keldertje vol B-horror.